Wethouder wil bruisende cultuur maar heeft er geen geld voor

De gemeente heeft geen geld om de culturele doelen die ze zichzelf stelt te behalen. In een informatiebrief over het zogeheten ‘cultuurkader’ spreekt het stadsbestuur over een ‘financiële basis die op dit moment structureel ontbreekt in Delft voor cultuur’. Moeilijkheid hierbij is dat er ook voor andere voorzieningen tekorten zijn. In de brief wordt gesproken van ‘schaarse publieke middelen’ en dus moeten er scherpe keuzes gemaakt worden over waar het geld naartoe gaat.
Toneel van Rietveld Theater | Ter illustratie

Dit blijkt uit een brief uit naam van wethouder Frank van Vliet waarin de stand van zaken rond het ‘cultuurkader 2021-2030’ onder de loep wordt genomen. Dit cultuurkader is een beleidsstuk waarin is vastgelegd wat de gemeente wil bereiken voor de stad op cultureel vlak. Het overkoepelende doel is zorgen dat er in Delft een aantrekkelijk en toegankelijk cultuuraanbod is, dat past bij de grootte van de stad. Dit kost uiteraard geld en dat is het pijnpunt. Veel geld is er immers niet te besteden. Niet alleen voor cultuur is de begroting krap: “financiële tekorten spelen ook in andere domeinen dan cultuur, zoals in de jeugdzorg”. Terwijl de kadernota eraan komt, waarin de plannen voor het komende jaar worden verzameld ter voorbereiding van de gemeentelijke begroting, staan de burgemeesters en wethouders dan ook voor ingewikkelde vraagstukken.

Onzeker
Ondanks beperkte financiële middelen, staat de informatiebrief over de stand van zaken in de cultuursector bol van positieve ontwikkelingen. Zo wordt het behouden van het Cultuurhuis Delft benoemd. Deze organisatie zorgt voor verschillende culturele activiteiten op locaties verdeeld over de wijken. Eén voorbeeld is ‘Creatief Atelier Cultuurhuis’ in wijkcentrum Buitengewoon, aan de Mozartlaan, waar vrouwen iedere dinsdagochtend welkom zijn om creatief aan de slag te gaan. Voor nu zijn deze en de vele andere activiteiten van het Cultuurhuis behouden, maar na 2025 is dit weer onzeker.

Ook worden er veel ‘verkenningen’ en ‘onderzoeken’ genoemd. ‘Hoe amateurkunstverenigingen en -organisaties ondersteund kunnen worden’ is onderzocht. Ook wordt het volgende vermeld: “Er zijn voorbereidingen getroffen voor het nieuwe filmhuis Lumen, de verbouwing van Museum Prinsenhof, de mogelijke verbouwing van het Rietveld Theater en scenario’s voor een toekomstbestendig Theater de Veste”. Juist rondom veel van deze projecten is er nog veel onzekerheid. Voor Museum Prinsenhof ligt er na veel jaren een plan waarmee de gemeenteraad heeft ingestemd, maar de financiering is nog altijd niet rond. De frase ‘mogelijke verbouwing’ zegt alles over hoeveel duidelijkheid er is voor het Rietveld Theater. En, zoals eerder bericht, is de verbouwing van De Veste voorlopig nog niet aan de orde.

Aanbevelingen
In de evaluatiebrief worden enkele aanbevelingen voor het beleid genoemd. Eén daarvan luidt: “Breng de infrastructuur op orde van Theater de Veste en het Rietveld Theater en blijf werken aan de ontwikkeling van de Delftse pop-infrastructuur.” Werken aan de ‘pop-infrastructuur’ zal nog een uitdaging worden. Omroep Delft schreef eerder over de vraag of er een poppodium zou komen in het pand aan de Burgwal waar de Bierfabriek uit is verdwenen. Antwoord op deze vraag: nee. Het college schreef in antwoord op schriftelijke vragen over de mogelijkheid om een poppodium te realiseren in dit pand dat het een te grote investering en te veel subsidies zou kosten. In diezelfde antwoorden zei het college van B&W wel toe in het Integraal Huisvestingsplan Cultuur de roep om een poppodium in Delft mee te nemen.

Een andere veelzeggende aanbeveling is de volgende: “Houd de reguliere subsidies op peil, indexeer subsidies realistisch, onderzoek de mogelijkheden van huursubsidie en stel ook een energieregeling in voor de gestegen kosten in 2023 ten opzichte van 2022.” Hieruit blijkt dat er al een ruim budget nodig is om het huidige cultuuraanbod op peil te houden.