Lijsttrekker Bram Stoop (Hart voor Delft): “Het is tijd voor verandering”

Bram Stoop (links) op pad met raadsleden van Hart voor Delft

Aankomende gemeenteraadsverkiezingen staat er veel op het spel voor de Delftenaar; de financiële situatie blijft zorgelijk en dat betekent dat de volgende coalitie kiest in schaarste. Omroep Delft spreekt naar aanloop van de verkiezingen alle lijsttrekkers van de partijen die dit jaar meedoen in Delft. Ditmaal spreken we met Bram Stoop (65), lijsttrekker van Hart voor Delft. De lokale stadspartij is klaar met de regerende linkse coalitiepartijen en wil ditmaal zelf de coalitie leiden, als grootste stadspartij uiteraard.

Voor het eerst doet Hart voor Delft met de huidige naam mee aan de verkiezingen. De kersverse fusiepartij hoopt met de samenvoeging van Groep Stoelinga en Stadsbelangen een front te kunnen vormen tegenover de gebruikelijke coalitiepartijen. “In Delft is een coalitie die al 24 jaar met dezelfde partijen, in verschillende vormen, de stad besturen.” Dat zijn -aldus Stoop- Groenlinks, D66, STIP en de PvdA. “Dan heb je het risico dat je in automatisme gaat werken,” waarschuwt Stoop. Overigens is de geboren Delftenaar überhaupt geen fan van de genoemde landelijke partijen: “In elke stad die je opnoemt waar die partijen de macht hebben, heb je problemen in de sociale sector.”

Lokale studentenpartij STIP hoeft ook niet op Stoops steun te wachten: “Als ik een bakkie koffie ga doen met een STIP-raadslid, die mij dan vraagt: ‘Mag ik eens met jou de wijk in, zodat ik dan kan zien hoe jullie leven?' Nou dan ben ik er gelijk klaar mee.” Het stoom komt weer uit Stoops zijn oren. De STIP-campagnebanner vorig najaar hielp niet mee aan Stoops beeld. Boven de Delftse gracht hing een banner met: Word jij de baas van de stad? “Dat vond ik arrogant,” vertelt Stoop geïrriteerd. “Effe serieus. Er is niemand baas over deze stad. De burgers: die zijn de baas.” Ook is volgens Stoop de studentenpartij opgericht om de verhoudingen tussen de gemeente en de TU te verbeteren, beweerd de HvD-leider. Overigens hebben ze daarin gefaald, voegt hij toe. “Ze hebben het voor mekaar gekregen dat we last van elkaar hebben gekregen.”

Leefbaar Delft
Stoop kent de Delftse politiek maar al te goed, hij begon bij de raadscommissie Bezwaar en beroep voor Leefbaar Delft. In 2006 mag hij voor Onafhankelijk Delft, destijds onder leiding van wijlen politicus Martin Stoelinga, de raad in. Enkele jaren later, in 2009, is Stoop eigenlijk helemaal klaar met de politiek. Hij stapt uit de Onafhankelijke Delft-fractie. Een ruzie wilt hij het niet noemen. “Ik heb het netjes met Martin Stoelinga opgelost.” Ondanks het mindere werkgeluk besluit Stoop toch in de raad te blijven en stapt over naar Stadsbelangen. “Na veel wikken en wegen zeiden ze: ‘Kom maar bij ons.’”

Criminele jongeren
Stoop kenmerkt zich door zijn Delftse tongval en goudeerlijke mening. “Ik sta daar ook om bekend, hè. Dus je kan met mij in discussie gaan, maar je krijgt hem zoals je ’m hebben wil.” Hij groeide op in gezin van vier in het Delftse Wippolder. “Dat was wat ze nou zouden noemen een achterstandswijk,” legt Stoop uit, “Veel armoe. Veel arbeiders.” Na een diploma metaalbewerking aan de technische school, vertrekt Stoop in 1991 naar Zwolle. Hier doet hij een MDGO-opleiding met een specialisatie in randgroepenwerk met criminele jongeren. “Toen ben ik gelijk doorgeschoven naar de HBO. Daar heb ik sociaal pedagogische hulpverlening gedaan.”

Meer dan een kwart eeuw aan sociaal jongerenwerk ervaring volgt. Zo mag hij de gemeente Den Haag adviseren, dineren met toenmalig staatssecretaris Teeven en minister Opstelten en jongeren met een PIJ-maatregel -in de volksmond jeugd-tbs- begeleiden. Hij werkt voor verschillende stichtingen en jeugdcentra verspreid over de Haagse wijken Escamp, Spoorwijk en Schilderswijk. “Op een gegeven moment was ik coördinator over zeven jongerencentra’s,” vertelt Stoop trots.

Stoop wordt in Den Haag serieus genomen. Destijds burgemeester van Den Haag, Jozias van Aartsen, spreekt viermaal per jaar af met Stoop. Noodgedwongen door gemeentelijke bezuinigingen vorig jaar stopte Stoop met zijn werkzaamheden in de Hofstad.

Scheve balans en verziekte cultuur
Volgens de lijsttrekker duwt het huidige systeem mensen teveel in een slachtofferrol. “Als je bij een welzijnsorganisatie terecht komt, dan zijn ze kampioen in het zielig maken van mensen. Ook de gemeente werkt daar aan mee.” Hij is van mening dat er directer en duidelijker contact en uitleg van de overheid moet komen over bijvoorbeeld toeslagen. Het is misschien nu nog leuk om toeslagen en dergelijke te ontvangen, “maar als je straks geen pensioen hebt opgebouwd en leeft van een AOW’tje, dan heb je niks.” Zo is er volgens Stoop een scheve balans aan inkomen tussen werkende en niet-werkende. Hij legt uit dat als iemand “op een bijstand loopt”, tezamen met toeslagen en kwijtscheldingen, soms maandelijks meer ontvangen dan iemand die wel werkt. Stoop zegt dat niet-werkende mensen geen baan nemen omdat je dan dus minder zou binnenkrijgen.

Als voorbeeld zegt Stoop dat een niet-werkende maandelijks al snel boven “de twee ruggen” binnen kan krijgen, terwijl een werkende het moet doen met een startsalaris van 1.700 euro. Het is dan niet verrassend dat ze niet aan een baan gaan. “Dan gaan ze opeens schakelen. Ze zien die toeslagen als inkomen, dat is het natuurlijk niet. Uitzonderingen daargelaten voor mensen die wel willen werken.” Dit kenmerkt, aldus Stoop, de “verziekte cultuur” bij het aannemen van overheidssteun.

Ook de Delftse machtspartijen doen mee aan deze verziekte cultuur vindt Stoop. “Ze spelen in op: wie is het zieligst? Ze zijn er alleen om op te komen voor de ‘zwakkeren’ in de samenleving.” Stoop concludeert dat deze mentaliteit van je hand ophouden en de slachtofferrol opnemen komt door het slechte contact tussen overheid en contact.

Contact met jongerencentra
De slachtofferrol nemen ziet Stoop ook met Delftse wijken. “De Buitenhof is al heel lang een aandachtswijk. Dat het al zo lang die benaming heeft, is niet goed voor een wijk. Als je dan als Marokkaan uit de Buitenhof komt, heb je dubbele pech. Eén om het feit dat je uit de Buitenhof komt, en omdat je Marokkaan bent. Je staat twee strepen achter.” Stoop vraagt zich hardop af waarom Buitenhof eigenlijk nog steeds een ‘aandachtswijk’ is. “De problemen zijn nou verschoven naar het Poptahof, maar het is nog steeds een aandachtswijk.”

Stoop ergert zich aan de campagne stunts die vanwege de aankomende verkiezingen als paddestoelen uit de grond schieten. “Ik zie dan dat Groenlinks op Twitter zet dat ze effe met de jongerencentra’s aan het praten zijn,” Stoop kan zijn ogen dan niet geloven. “Ja, want ik heb ze al gesproken.” Volgens de HvD-voorman houdt hij, ook buiten verkiezingen, goed contact met de jongerencentra.

Taal van straat én politiek
“Je moet niet kijken wat voor beleid je maakt,” zegt de HvD-lijsttrekker die met zijn partij het college ambieert, “maar naar welke gevolgen heeft mijn beleid.” Stoop had de verwachting dat het college iemand met zijn ervaring in het sociale domein wel zou respecteren: “Iemand die met jongeren en ouderen heeft gewerkt, die de taal van de straat en de politiek spreekt. Iemand met zoveel ervaring, die gaan ze wel serieus nemen.” Stoop kijkt zuinig. “Ze maken nu beleid op falend beleid. Dat is toch erg?”

Aan de mensen die in 2018 op Stoelinga’s Onafhankelijk Delft hebben gestemd is Stoop vrij duidelijk. “Ja, dan moet je nu zeker op Hart voor Delft stemmen. Ondanks de campagne van een aantal mensen die net doen alsof ze nog bij Martin Stoelinga horen en zijn gedachtegoed uitdragen, dat is natuurlijk te gek voor woorden. Het huidige Onafhankelijk Delft is een splitsing, en zij hebben Martin laten vallen als een baksteen.” Om het gedachtegoed van Stoelinga te onderstrepen is Betty Stoelinga, de vrouw van Stoelinga, lijstduwer voor de komenden verkiezingen en Stoelinga’s zoon, Erwin, voorzitter van het HvD-bestuur.

Nieuwe bestuurscultuur
Stoop acht de kans op een plek in het college zeer groot en adviseert de andere partijen Hart voor Delft eindelijk serieus te nemen: “Dat is het enige wat ik vraag. En denk minder vanuit je eigen referentiekader. Want daar gaat het fout. Wij zijn wel bereid om compromissen te sluiten en ons in te leven in anderen. Het is daarom nu tijd voor een nieuwe bestuurscultuur. Tijd voor verandering.”

--> Lees in deze serie ook onze interviews met lijstrekkers Kyra Gremmen (Volt) en Sivan Maruf (D66)

Fractie Hart voor Delft