Tiny Houses in trek bij doorstromers: 'Je hebt wel eigen geld nodig'

Mede door de woningnood zoeken mensen alternatieven, zoals Tiny Houses (wonen in kleine, veelal zelfgebouwde huisjes). In Delft bestaan twee van deze ‘woongemeenschappen’; Pionierskwartier aan de Vulcanusweg en Kluit (Den Hoorn). In deze tweedelige serie deze week de bewoners van Kluit en interviews met TU-hoogleraar Marja Elsinga, wethouder Schrederhof en Tiny House pionier Jan-Willen van der Male.
Peter en Lucie in hun Tiny House

Tekst en foto’s: Lex Veldhoen

Kluit ligt aan de Woudselaan in Den Hoorn, in een onbestemd gebied. Aan de ene kant oude knotwilgen aan weerzijden van smalle, bolle weggetjes die langs slootjes en tuinderijen lopen; aan de andere kant omringd door hoogspanningsmasten, opslagloodsen en bouwmarkt Bauhaus.

Bij de toegang staan een spullenruilkast en een bijenhotel, ernaast een markant gebeeldhouwde kop op een sokkel, even verderop kruiwagens, een pakketbox en aan een schuur hangen infoborden over Kluit. De huisjes liggen op een rij, op een smal schiereiland; de moestuin op een klein, eigen eilandje erachter.

Peter (64, voormalig beleidsmedewerker) en Lucie (61, werkte tot haar 58ste als verpleegkundige), woonden in Den Haag tot hun twee zonen het huis uitgingen. Zijzelf gingen zoeken naar een woonvorm die hen aansprak. Ze leven nu in het achterste huis, een scandinavische, blauwe ‘blokhut’ met dikhouten wanden.

In tegenstelling tot de andere bewoners kozen ze voor een bouwpakket dat ze in elkaar lieten zetten; zelf werkten ze de binnenkant af. Peter: ‘Net als wij hebben ook een paar anderen een bouwpakket gekocht bij een architect en het zelf of met hulp gebouwd. Wij hebben de blokhut uitgekozen op internet, gemaakt met hout uit Letland. Het kaalhouten casco, 37 m2, is hier opgebouwd; de binnenkant hebben we zelf verzorgd.’

Boven het zitgedeelte kijk je via een vide naar het dak, deels is er boven een verdieping. ‘We wilden het allemaal toch wat comfortabel hebben, maar hebben bijvoorbeeld wel korte bedden om ruimte te besparen. Er zijn negen huisjes, vijftien bewoners. In de zomer van 2019 is hier begonnen met bouwen. Er was een initiatiefgroep, een politieke partij steunde ze, waarna de gemeente Midden-Delfland heeft meegeholpen dit van de grond te krijgen. Het heeft wel een hoop overleg gekost.’

De meeste huisjes zijn hier niet ‘off-grid’; het terrein werd qua riolering, water en stroom op het openbare net aangesloten. Wel wordt bij een deel van de huisjes afvalwater afgevoerd met een helofietenfilter (bestaande uit zand, grind, riet) naar de sloot.

Peter: ‘In principe kunnen we hier tien jaar blijven, maar er wordt volgend jaar na een evaluatie gekeken of het na deze eerste vijf jaar verlengd wordt, mede omdat het iets onbekends was, ook voor de buurt hier. Maar we hebben goed contact met de buren, ze hebben ons ook geholpen.’

Voelen de bewoners zich onderdeel van een gemeenschap?
‘Ja, het begint al dat je als initiatiefgroep samen een droom probeert te verwezenlijken. Dat bindt sterk en we zijn een coöperatie, dat eiste de gemeente. We vergaderen eens per maand, de moestuin en het terrein worden gezamenlijk onderhouden, net als voor de financiële zaken hebben we daar focusgroepjes voor, waardoor je veel contact hebt. We drinken een paar keer per week met wat mensen koffie in ‘De Stek’, iemand roept via de groepsapp op een spelletje te doen, te musiceren of te gaan kitesurfen.’

Het ingenieuze interieur van De Stek

Met ‘De Stek’ doelt hij op het achthoekige, gemeenschappelijke gebouwtje dat halverwege het terrein staat, naast een ruim kippenverblijf. Als je ‘De Stek’ binnenloop, valt op hoe ingenieus het is ingericht. Rond de centrale dakbint is bijvoorbeeld een tafel aan touwen met contragewichten opgehangen, zodat de ruimte ook voor andere doeleinden vrijgemaakt kan worden. Er staan een wasmachine en droger, een houtkacheltje, en langs de buitenwanden kastjes met daarop een doos verse kippeneieren, die iedereen kan pakken. Aan de muur briefjes en een bord met taakroosters en overlegdata.

Peter: ‘Tiny Houses worden vaak geassocieerd met starters, maar je hebt wel eigen geld nodig. Op onze open dagen hebben juist veel doorstromers belangstelling, vooral voor ons huis, dat wat groter is. Hier wonen vooral kleine ondernemers, ZZP’ers, vrijere geesten. We hopen dat projectontwikkelaars het gaan oppakken en het ook toegankelijk wordt voor starters, zoals studenten die kleiner willen wonen. De energie- en CO2-crisis, waardoor er niet gebouwd mag worden, wordt met Tiny Houses grotendeels al aangepakt. Je hebt minder vergunningen nodig, het is houtbouw, er hoeft niet geheid te worden en het is snel te bouwen. Wij verbruiken een derde van de stroom van een vergelijkbaar huishouden, anderen tot maar een tiende. Op dit terrein zouden zestien gestapelde woningen kunnen staan, dat knelt wel een beetje voor de gemeente. Maar Tiny Houses zijn heel geschikt voor randgebieden, grenzend aan natuur, ook vanwege de groenere uitstraling. Gemeenten kunnen daar voor kiezen. Hier in Midden-Delfland moet landbouw teruggedrongen worden, en wat doe je dan met die grond?’

Wethouder Karin Schrederhof (Wonen) gevraagd voor wie Tiny Houses geschikt zijn, zegt: ‘Voor mensen die willen experimenteren, kleinschalig en duurzaam wil wonen met een lage footprint en zo’n rustieke, groene omgeving zoeken. Je moet er wel tegen kunnen dat je op een gegeven moment je boeltje weer oppakt. Ik denk bijvoorbeeld dat het niet geschikt is voor daklozen, die hebben vaak nog begeleiding en stabiliteit nodig en voor studenten is het qua koopprijs lastig.’

Over het Delftse Pionierskwartier: ‘Ik denk dat deze tijdelijke oplossing voor de huidige plek goed is en deze bewoners van plek naar plek zullen doorschuiven. Je ziet dat mensen het interessant vinden er te gaan kijken, maar dat moet een beetje in balans blijven met privacy van de bewoners. Ze hebben ook een festival georganiseerd, waar mensen mede vanwege die woonvorm op af komen. Maar ik denk dat de groep die zo wil wonen niet heel groot is. Het is een niche in onze woningmarkt en speelt volgens mij geen rol in het oplossen van de huidige wooncrisis.’

Er worden nu in Delft weer diverse woonkavels uitgegeven; waarom niet voor Tiny Houses? Kunnen er geen projecten opgezet worden waarbij ze onbeperkt kunnen blijven staan?

‘Als je uitrekent hoeveel vierkante meters je nodig hebt, zijn Tiny Houses niet ruimte effectief. Ik kan op eenzelfde plek veel meer woningen kwijt, ook omdat je dan kunt stapelen. In Delft zitten we met een heel beperkte ruimte. We geven wel kavels uit aan collectieve woonvormen, groepen bewoners en gaan kijken of flexwoningen kunnen neerzetten, die zo’n tien jaar bewoond kunnen worden.’

Pionier
Jan-Willem van der Male, oprichter van de Tiny House Academy (cursussen en bijeenkomsten) schreef het boek ‘Bouw je eigen Tiny House’. Volgens hem kon je aanvankelijk met Tiny Houses slechts enkele jaren terecht op achteraf locaties: ‘Maar gelukkig kwamen enkele gemeentes actief op gang met initiatieven voor 5 tot 10 jaar. Nu is de overstap gaande richting permanente initiatieven, ze laten voldoen aan de eisen voor permanente bouw; Tiny House op Wielen zijn daarmee minder relevant geworden. Ze zijn bovendien van minimaal 18 m2 zijn naar 25 m2 gegaan en huisjes tot 50 m2 worden nog als Tiny House beschouwd.’

Jan-Willem richtte in 2017 de De Tiny House Academy op, waar mensen onder begeleiding zelf konden bouwen. Inmiddels is dat concept overgenomen door ‘De Kleine Klussers’ in Bleiswijk. Hijzelf bleef ontwerpcursussen geven en start in april in Rotterdam het ‘Thrival Lab’, waarbij mensen kunnen proefwonen in uiteenlopende Tiny Houses en leren hoe het is zelfvoorzienend te leven. Daarnaast wil hij op een stuk land ‘boven zeeniveau’ een zelfvoorzienende, toekomstbestendige community starten.

Wooncrisis
Marja Elsinga (58), hoogleraar Housing institutions and Governance, aan de TU-Delft gevraagd Tiny Houses breder te plaatsen: ‘Ik schat dat in iedere provincie zeker een tiental zulke projecten zijn. Iedere gemeente doet wel een experimentje met acht tot vijftien flexwoningen, vaak buiten de Randstad; daar is meer ruimte. Hier in Delft moest er bovendien vijftien meter tussenruimte zijn, ik ken andere projecten waar dat vijf of tien meter is. Ik denk dat het niet de oplossing is voor de wooncrisis, maar er wel aan kan meehelpen.'

Hoogleraar Marja Elsinga

'Ik zat in een jury over woonpioniers van VPRO-programma Tegenlicht. Het project Peel Natuurdorpen was publiekswinnaar. Daar moeten tienduizend Tiny Houses op voormalige landbouwgrond komen en worden zo meerdere problemen tegelijk opgelost: de CO2-uitstoot, landbouwgrond omzetten in natuur en de wooncrisis. Na Corona vinden mensen ruimte en gezondheid belangrijk. Door thuiswerken kun je verder van je werk, in de provincie wonen. Het is ook een reactie op de snelle urbanisatie en de focus op werk, werk, werk, geld, geld, geld. Tiny houses bestaan niet alleen in Nederland of Europa; het is onderdeel van een wereldwijde ontwikkeling van flexibel wonen.’

Haar gevraagd naar wat moet er gebeuren om huidige obstakels weg te nemen? Belemmering is bijvoorbeeld dat banken geen hypotheken geven.‘Ja, banken hebben altijd koudwatervrees als het om iets nieuws gaat. De gemeente kan grond ter beschikking stellen, de landelijke overheid zou ook hiervoor hypotheekgarantie kunnen geven. Door minder regels qua ruimtelijke ordening kun je ze ook sneller bouwen. Hier achter de TU komen 660 flexwoningen voor studenten. Vanuit de TU zouden we op de campus, die best groot is, innovatieve flexwoningen of Tiny Houses kunnen initiëren. De TU-wijk wordt daarmee een test case en bovendien gezelliger.’Lucie en Peter zijn blij met hun nieuwe leven in ‘De Kluit’.

Lucie: ‘We hebben hier een zelf uitgekozen huis, dat we helemaal naar ons zin hebben gemaakt. Het is als een goed passende jas, niet te groot, niet te klein. Een groter huis geeft veel meer zorg, en hierdoor konden we allebei eerder met pensioen gaan. De woonlasten zijn veel lager, ongeveer een derde van wat we eerder betaalden. Als je uit de stad komt, is dit hier om je heen ongekend.‘

Deze serie is mogelijk gemaakt met financiële ondersteuning van het Mediafonds Delft. Deel 1 van de serie is hier terug te lezen: Bewoners blij met hun tiny house: 'Ik voel me hier onderdeel van een community'