Bewoners blij met hun tiny house: 'Ik voel me hier onderdeel van een community'

Mede door de woningnood zoeken mensen alternatieven, zoals Tiny Houses (wonen in kleine, veelal zelfgebouwde huisjes). In Delft bestaan twee van deze ‘woongemeenschappen’; Pionierskwartier aan de Vulcanusweg en Kluit (Den Hoorn). In deze tweedelige serie deze week een bezoek aan Pionierskwartier en het ontstaan van Tiny Houses.

Tekst en foto’s: Lex Veldhoen
Pionierskwartier ligt aan de Vulcanusweg bij de voormalige kabelfabriek langs het spoor. Daarvoor is een geluidswand van containers geplaatst (een ervan is de ‘groeps-chill-ruimte’). Achter een hek met rietmatten ligt een terrein met kleine huisjes, zelfbouwsels met eigenzinnige vormen: erkertjes, houten terrassen, aan- en opbouwsels. Er komt rook uit een schoorsteen en je ziet iemand werkend aan een tafel zitten.

De meeste bewoners zijn grotendeels off-grid (niet aangesloten op nutsvoorzieningen), hebben een warmtepomp, zonnepanelen, een compost-wc of bijvoorbeeld zelf opgevangen regenwater. Bij het toegangshek staan een boeken- en een plantenruilkast, daarachter een gezamenlijk fietsenhok, afvalcontainers en compostbakken. Aan het hek hangen borden met een uitleg over Pionierskwartier.

Loes voor haar tiny house

Voorafgaand aan mijn bezoek mailt bewoonster Loes me stevige schoenen te dragen; het terrein is nogal drassig. 

Loes (60), voormalig coach bij grote bedrijven, heeft ‘even pauze genomen’. Ze woont sinds 2019 in een huisje (20 m2) met slaapzoldertje. Op de hoogrendements houtkachel een kleine ventilator (die door warmte vanzelf draait en de warmte verspreid).

Zoon Carlos (23) studeert en woont in de aanbouw (6 m2) met eigen ingang; sanitair en keuken delen ze: ‘Hij heeft toch een beetje zijn eigen leven zo. We woonden in nieuwbouwwijk Wateringse Veld, waar de spullen zich opstapelden. Ik wilde allang kleiner wonen, iets nieuws, naar Delft verhuizen en las hierover. Mijn kinderen vonden het typisch iets voor mij. Ik houd ook van fietskamperen, maar dacht, oeps, ze zijn wel erg klein.’

Loes ging een ontwerpcursus volgen bij de Tiny House Academy: ‘Ik dacht daarna iemand te vragen het huisje te bouwen, maar ontmoette jongere mensen die het zelf deden; toen wilde ik dat ook.’ Ze vond iemand die zijn huisje klaar had en haar hielp: ‘We hebben het op een loodsterrein in Dordrecht gebouwd en hierheen getransporteerd. Mijn zoon ging gaandeweg ook helpen; klussen is daardoor eigenlijk zijn passie geworden. Hij is nu meer buiten en helpt ook veranderingen op het terrein te realiseren.’

Eén van de veertien huisjes

37 euro energiekosten
Ze heeft een composttoilet, zonnepanelen met accu, en verwarmt zo nodig bij met een verwarmingsradiator op propaangas (de gevelwanden zijn 14 centimeter dik, gevoerd met schapenwol). Loes is met haar zoon maandelijks 37 euro kwijt aan energiekosten. Ze vangen regenwater op: ‘Toen het een keer zwaar vroor hebben we gezamenlijk als bewoners de waterleiding van een noodwatervoorziening geïsoleerd.’ Daarnaast betaalt ze de gemeente grondhuur, het hoogheemraadschap en de bewonerscoöperatie, onder andere voor internet.’

Over de bewoners vertelt ze: ‘Er wonen hier in veertien huisjes 21 volwassenen en vier kinderen, Er is nog één oudere bewoner, twee baby’s zijn hier geboren. De gemeente had zestig huisjes gepland, maar de brandweer verplichtte vijftien meter tussenafstand.’ De buren kookten toen twee weken voor de ouders.

Loes: ‘Ik voel me hier onderdeel van een community, we hebben een Telegram-app, doen leuke dingen samen, zoals een kerstborrel, spontane kampvuren en sommige mensen beschouwen elkaar echt als vrienden. We zijn een coöperatie; er is eens per maand een bewonersoverleg. We hebben een vergunning tot volgend jaar september, mogelijk wordt het vijf jaar verlengd, waar we op hopen.

Maar Delft wil graag bouwen. We zoeken contact met buurtgenoten, doen mee aan ‘Gluren met de Buren’ en mensen kunnen regelmatig op ons dorpspleintje koffie komen drinken. Zo hopen we hen te inspireren en heb ik mensen uit de flat hier tegenover leren kennen.

Er is iedere drie maanden contact met de gemeente via onze secretaris. Toen raadsleden op bezoek kwamen, heb ik gezegd dat het ook voor anderen mooi zou zijn te kunnen ervaren hoe het is zo te wonen. Je ziet nu dat gemeenten en woningbouwverenigingen Tiny Houses kant-en-klaar laten bouwen. In Rijswijk bezocht ik zo’n project; mooi ontworpen, slim ingedeeld en comfortabel. Het is wel een andere bewonersgroep die zoiets aanspreekt, ook omdat het duurder is.’

Kosten tiny house
Wat heeft de bouw globaal gekost? ‘Zo’n 50.000 euro. Ik had met meer restmateriaal willen bouwen, maar dat ging moeilijk tijdens de pandemie, met tweedehandsmaterialen is hier ook al voor 25.000 euro gebouwd.’

Wat betekent het voor jullie relatie? ‘Bouwen is een intens proces, je komt jezelf tegen vanwege gebrek aan ervaring, met als gevolg frustraties en ergernissen. Ik ben een pietje precies, Carlos is meer: kom op! We hadden bovendien te maken met Corona beperkingen. Bij ons heeft het tot meer gezelligheid en een betere band geleid; vroeger zat Carlos altijd op zijn kamer, nu zijn we ’s avonds vaker samen in deze ruimte.

Het geeft veel vrijheid, ik voel me minder opgesloten, je ben minder alleen en hebt met iedereen wel contact.’ Ze vindt het prettig geen hypotheek te hebben en is bewuster gaan leven met de elementen: ‘Je bent blij met regen, omdat de watertank dan weer gevuld wordt.

Denise gaf op haar verjaardag in december een buiten-BBQ, heel gezellig, terwijl het de koudste dag van december was.’ Ze is met moestuinieren begonnen, verbruikt minder plastic, koopt zoveel mogelijk verpakkingsvrij en heeft veel ballast weggegooid.

Tiny Houses ziet ze niet als oplossing voor de woningcrisis: ‘Daartoe helpt hoogbouw beter. Maar het gaat ook om de kwaliteit van leven, woonplezier, wat meer ruimte om je heen. Het hoeft niet zo klein, maar ik vind wel dat men gemiddeld wat kleiner kan wonen. Duurzamer bouwen scheelt bovendien qua materiaalgebruik.’

GeschiedenisPionier Monique van Orden schreef het boek ‘Tiny Houses; minder huis, meer leven’. Het idee stamt oorspronkelijk uit de VS, uit de jaren zeventig van de vorige eeuw, met als motto’s: ‘Wat beter voor jou is, is beter voor de planeet’ en ‘Bouw beter, niet groter’. Katrina Cottages, noodwoningen na orkaan Katrina, gaven een boost. Ze waren zo populair, dat mensen er bleven wonen.

Tegenwoordig bewonen over de hele wereld mensen Tiny Houses, zoals de Japanner Takami (op wielen, passend op een parkeerplaats) en twee Spaanse interieurarchitecten die een ‘Huis in een koffer’ ontwierpen. Er ontstaan nu volgens Van Orden wekelijks nieuwe projecten in België en Nederland, met als koplopers de gemeenten Almere en Den Helder (daar mag er blijvend in gewoond worden).

Uit een onderzoek zou blijken dat 60% van honderd ondervraagde gemeenten, provincies en woningcorporaties dit zien als ‘de oplossing voor een structurele vraag in de woningmarkt.’ Van Orden signaleert bovendien meer commerciële partijen die er op inspelen (ook kant-en-klaar of als sociale huurwoning) en het zo verbreden.

Een nieuwe tendens is Tiny Houses op boerenerven: mensen die graag buiten wonen en de boer wel wat uurtjes willen helpen. Volgens Van Orden een win-win situatie. Daarnaast is een tendens dat steeds meer mensen kiezen voor ‘ervaringen’ (reizen, festivals) in plaats van ‘bezit’ (dure auto’s, grote huizen).

Denise, Maurice en FloydIn het Pionierskwartier woont Denise (30) met haar Luxemburgse vriend Maurice (30) en eenjarige zoontje Floyd in een Tiny house met zelfs de slaapkamer op de begane grond.
Ervoor is een stuk grond afgezet waar twee Vlaamse reuzen zich over elkaar heen liggend warm houden.

Denise vertelt aan tafel gezeten, terwijl Maurice met Floyd in dezelfde ruimte speelt: ‘Ik wilde financiële vrijheid, minder spullen en daardoor minder stress en meer ruimte om me met andere dingen bezig te houden. We hadden geen bouwervaring, hebben allebei gestudeerd in Wageningen, maar hebben een oude kantoorunit met metalen frame ontmanteld en opnieuw dichtgebouwd met achttien centimeter dikke buitenwanden. Als het een beetje zonnig is, wordt ons huis door de zon verwarmd.’

Maurice: ‘Het bouwen deed me erg goed. Als je zoiets met eigen handen hebt gedaan, weliswaar met hulp van de vader van Denise waar je veel van leert, leer je andere kanten van jezelf kennen, bijvoorbeeld dat je grotere dingen kunt ondernemen dan je had verwacht.’ Met Floyd naast hem gaat hij bij de badkamer op de grond zittend reststukken linoleum bewerken om te hergebruiken als binnenvoering voor Floyds bedstee. Ze hebben zelfs een klein bad.
Denise: ‘Omdat we berekenden dat het minder ruimte inneemt dan een douche. We hebben overal inbouwkasjes met laatjes gemaakt, in een muuruitsparing een kruidenrekje en net een bed voor Floyd gebouwd. Daardoor hebben we ‘s avonds meer vrijheid in deze ruimte en kon het kinderbedje weg.’

Ze laat de mini-bedstee zien: een kastje met schuifdeuren (met ventilatiegaatjes) boven hun bed. Denise: ‘We houden de inrichting flexibel. Toen ik zwanger was, stond hier een bank, tijdens de bevalling een bevalbad en nu hebben we vanwege Floyd een kast bijgebouwd.

Er is hier veel buitenruimte zonder schuttingen zoals in woonwijken. Die ruimte is gemeenschappelijk, waardoor je al snel een praatje maakt met de buren of elkaar helpt. Er komen regelmatig mensen hier inspiratie opdoen, die zelf aan het bouwen zijn of een Tiny house gaan bouwen: studenten, bedrijven en bijvoorbeeld een dakloze vrouw.’

Ze zijn wekelijks één dag bezig met woonzaken, delen als bewoners één wasmachine die met een wasdroger in het ‘nutshuisje’ bij Loes staat. Denise: ‘Ondanks vele luierwasjes momenteel lukt het bijna altijd een wasje te doen. We hebben een gezamenlijke sauna, die soms iemand ‘s avonds spontaan aansteekt en dat laat weten via een app. Iemand heeft een maaimachine die iedereen gebruikt, een ander een BBQ en wij een tandem.

Qua samenwonen is het met Floyd erbij een nieuwe balans zoeken. We zijn allebei een dag en een avond per week hier alleen met Floyd, zodat je het huis dan voor jezelf hebt. Maurice gaat regelmatig weekenden met Floyd naar Luxemburg en ik met vrienden weg. Ook doet een van ons soms met Floyd boodschappen, zodat de ander een halfuurtje meer ruimte heeft. Tijdens de bouw woonden we in een caravan, een stuk kleiner. Het was daarna net alsof we hier in een villa kwamen.’
Deze serie is mogelijk gemaakt met financiële ondersteuning van het Mediafonds Delft.