Stef van Goor is de nieuwe Delftse marktmanager: "Unieke plek om te werken"

Brabander Stef van Goor is sinds januari de nieuwe marktmanager van Delft. Tijd om kennis te maken met de man achter de kramen. Met decennialange ervaring in de marktwereld wil hij de markt toekomstbestendig maken. Hoe is het eerste halfjaar hem bevallen?

Stef van Goor is de nieuwe Delftse marktmanager | Foto: Amber Dresken
We ontmoeten Stef van Goor op een warme donderdagmiddag, midden op de Markt. Zijn hoedje valt direct op. “Dat is een beetje mijn herkenningspunt,” zegt hij. “Maar het is ook gewoon praktisch, het houdt de zon van m’n hoofd.”  

 

“Ik was totaal niet bekend met Delft,” vertelt Van Goor. “In december heb ik de donderdag- en zaterdagmarkten bezocht om een indruk te krijgen. En vanaf januari ben ik er gewoon ingestapt. Zonder overdracht of informatie. Dan moet je veel vragen stellen en goed observeren.” 

 

Decennialange ervaring 
De Delftse markt mag dan nieuw terrein zijn, het vak is dat allerminst. Van Goor werkt al decennia in de branche. Hij was eerder marktmanager in Valkenswaard en Breda, is dat nog steeds in Geldrop-Mierlo en werkte meer dan twaalf jaar bij de landelijke brancheorganisatie van marktkooplieden. Ook stond hij ooit zelf op de markt, met een kraam in traiteurmaaltijden. 

 

“Dat is al wel weer twintig jaar geleden,” zegt hij. “Ik had toen een horecabedrijf en was in de weekenden druk. Ik wilde graag aan het begin van de week werken en mijn eigen maaltijden verkopen. Zo ben ik met een kraam op de markt terechtgekomen.” 

 

Die stap was geen toeval. “Mijn ene opa was slager, de andere bakker. Vanuit die omgeving ben ik in de jaren vijftig tussen de eerste kruidenierswinkels opgegroeid.” 

 

Van het zuiden naar Delft 
Een bekende uit de marktcommissie van Westland overtuigde Van Goor naar Delft te komen: “Ik werd meerdere keren gevraagd, maar zei steeds nee. Ik had het te druk”. Pas toen Van Goor met zijn andere werk aan het afbouwen was, is hij in december toch op gesprek gekomen.  

 

“Toen bleek dat er echt behoefte was aan verandering,” gaat hij verder. “Ik ben in januari begonnen. Eerst om dingen te herstructureren en toen de vorige marktmanager stopte, ben ik gebleven.” 

 

Delft bevalt hem goed. “Het is een prachtige stad om in te werken. Historie, sfeer, de Markt tussen de Nieuwe Kerk en het stadhuis. Een unieke werkplek.” Wel valt Van Goor op dat de Prinsenstad anders is dan de Brabantse markten waar hij eerder werkte. “In Brabant is het allemaal wat gemoedelijker, in Delft is het wat afstandelijker. De mensen moeten je hier eerst leren kennen denk ik.” 
Een werkdag is volgens marktmanager Stef van Goor nooit saai: "Er gebeurt altijd wel iets" | Foto: Amber Dresken
Openluchtwarenhuis
Een gemiddelde marktdag begint vroeg voor de marktmanager. “Ik sta om kwart voor 4 op en ben hier iets voor zessen,” zegt Van Goor. “Dan kijk ik naar de indeling van de markt en of alles goed staat." Een werkdag is volgens hem nooit saai. "Er gebeurt altijd wel iets – vanmorgen was er nog een busje dat een rij kramen had geraakt. Dan ben je zo een uur bezig.” 

 

De rol van een marktmanager is volgens Van Goor vooral faciliterend. “Ik moet eigenlijk zoveel mogelijk onzichtbaar zijn. De markt moet goed draaien. Bezoekers moeten tevreden zijn en ondernemers ook. Het gaat om het totaalplaatje: het aanbod, de prijs en de beleving. De markt is eigenlijk het grootste openluchtwarenhuis van de regio.” 

 

'Laat ze maar komen' 
Maar Van Goor doet meer naast zijn vaste marktdagen: "Wat veel mensen niet weten is dat een marktmanager ook als contactpersoon werkt voor alle andere partijen die gebruik willen maken van het marktgebied." De marktmanager noemt hierbij evenementen als de Golden Tenloop en het Oranjekoorts festival als voorbeelden.  

 

Wat zijn favoriete moment op een marktdag is? “Als alles staat. Het is 9 uur, de kramen liggen vol, iedereen is klaar. Dan denk ik: laat ze maar komen, we gaan er een mooie dag van maken.” 

 

Kijk op de toekomst 
Dat markten veranderen, weet Van Goor als geen ander. “Oudere ondernemers stoppen, opvolging is niet altijd vanzelfsprekend. Sommige branches verdwijnen. Dat hoort erbij. Maar als de markt kleiner wordt, moet hij tegelijk beter worden. Het is misschien vloeken in de kerk maar ik zeg wel eens: liever 10% kleiner, maar 15% beter.”