Delft uitzondering in Haagse regio met GL/PvdA op één

Net als in een aantal andere studentensteden is in Delft niet de PVV, maar GroenLinks/PvdA de grootste geworden bij de november-verkiezingen voor een nieuwe regering. In bijna alle buurgemeenten binnen de regio Haaglanden werd de partij van Wilders wel nummer één. Uitzondering hierop was Midden-Delfland, met de dorpskernen Den Hoorn, Schipluiden en Maasland. Hier kwam de VVD als koploper uit de stembussen.

In Delft won GL/PvdA afgetekend met 25,9 procent, bij een opkomst van 77,6 procent van de 76.322 stemgerechtigde kiezers. De combinatie kreeg daarmee ruim 11 procent stemmen meer dan bij de vorige landelijke verkiezingen in 2021. De PVV werd wel nummer twee met 16,8 procent, een stijging van 8,5 procent ten opzichte van twee jaar geleden. Derde werd de VVD (12,4 procent, verlies van 4 procent), en vierde D66 met 10,4 procent, een verlies van ruim 11 procent ten opzichte van 2021.

NSC, de nieuwkomerspartij van Omtzigt, behaalde 9,3 procent in Delft en werd daarmee vijfde in grootte. Volt scoorde 5,1 procent, ook dat was minder dan vorige keer (min 2,4 procent).n de top-tien in de stad kwamen verder de Partij voor de Dieren op plek zeven (3,2 procent, verlies van 1,7 pct) en de SP op acht met 3,1 procent (verlies 2,3 pct). De negende plaats werd behaald door Denk, die er vergeleken met 2021 met 2,5 procent wel iets op vooruit ging (0,6 pct).

Denk groter dan CDA
Volgens de voorlopige tellingen is Denk met een nipt verschil van 24 stemmen net iets groter geworden dan het CDA. Deze partij kwam nu op plek tien met eveneens 2,5 procent. Dat komt neer op een verdere terugval van 3 procent ten opzichte van de landelijke verkiezingen van 2021.

De kleinere partijen gingen er vrijwel allemaal op achteruit in Delft, met uitzondering van de BBB. Die scoorde 1,6 procent en werd dertiende met een vooruitgang van 1,4 procent. De uitslagen van de kleinere partijen in de stad: ChristenUnie – die in het college van B en W zit en daarmee mede het beleid in Delft aanstuurt – op elf met 2 procent (verlies van 0,9 pct), FvD op twaalf met 1,9 procent, Bij1 op veertien (0,9 pct), Ja21 op vijftien (eveneens 0,9), SGP zestiende (0,5), op zeventien 50Plus (0,4), Belang van Nederland achttiende met 0,3, Splinter negentiende met 0,2 procent. Niet verder dan 0,1 procent kwamen Piratenpartij-De Groenen (83 uitgebrachte stemmen), Lef, Nederland met een Plan, Libertaire Partij en Samen voor Nederland (14 stemmen).

Buurgemeenten
In twee van de drie directe Delftse buurgemeenten kwam de PVV als eerste uit de bus. In Pijnacker-Nootdorp won die partij met 24,3 procent, gevolgd door VVD (21,8), GL/PvdA (13,4) en NSC (11,3). In Rijswijk werd een top-drie gekozen van PVV met 26,2 procent, gevolgd door GL/PvdA (16,7) en VVD (16,6). Midden-Delfland werd een uitzondering in Haaglanden met winst voor de VVD (22,7 procent) en daarna PVV (21,6), NSC (12,4) en GL/PvdA (11,4).

Opvallend in Haaglanden was de verhoudingsgewijs zeer grote winst van de PVV in tuinbouwgebied Westland met z’n vele buitenlandse arbeidskrachten. De partij van Wilders scoorde hier 32,8 procent van de stemmen. Tweede werd de VVD met 22,1 procent, NSC eindigde als derde met 11,7 en GL/PvdA werd vierde met 6,3 procent. De BBB, waarvoor in het Westland veel omgekeerde vlaggen wapperden, werd hier zevende met 4,1 stemmen.