Gemeente Delft wist dat het niet mocht, maar gingen toch jarenlang te ver met onderzoek naar extremisme

De gemeenten Delft, Zoetermeer en Gouda wisten dat er geen wettelijke basis voor hun onderzoek naar extremisme was, maar zijn er toch jaren mee doorgegaan. Dat blijkt uit onderzoek van Omroep West. Tussen 2017 en 2021 werd een grote hoeveelheid informatie verzameld over verschillende bewoners, met het risico dat zij onterecht bestempeld konden worden als 'geradicaliseerde burger' of 'terrorist'
Afbeelding ter illustratie | Bron: Omroep West

Adviesbureau Considerati concludeerde al in 2019 dat er een risico was dat mensen die niets te maken hebben met radicalisering, toch onterecht dit stempel zouden kunnen krijgen. Ook zou het onzorgvuldig omgaan met de gevonden informatie kunnen leiden tot discriminatie, blijkt uit de documenten volgens Omroep West. Als de gemeenten hiermee door wilden, moest de wet worden aangepast of moest de samenwerking tussen de gemeenten en de politie anders worden vormgegeven.

Maar, de gemeente Zoetermeer was onderhand al twee jaar bezig met onderzoek naar radicalisering en extremisme. Delft en Gouda haakten een jaar later - in 2018 - aan bij de samenwerking. De gemeenten gingen volgens Omroep West, nadat het advies was uitgebracht, vervolgens tot 2021 door met onderzoeken, terwijl zij wisten van de risico's en dus ook wisten dat het niet zomaar mocht.

Veel persoonlijke informatie opgezocht
En dat onderzoek naar extremisme ging best ver, blijkt uit mailcontact binnen de gemeente Zoetermeer over een vrouwennetwerk dat werd onderzocht door de werkzame informatieanalist. 'Iedereen zit onder een kunya of alias, en persoonlijke gegevens heb ik soms van die personen, maar er moet samengewerkt worden met andere gemeentes om te achterhalen wie deze personen zijn en of ze überhaupt bekend zijn.'

De data die werd opgezocht gaat bijvoorbeeld over informatie als namen van bewoners, met wie zij omgaan, in welke gemeenschap zij zich bevinden, waar zij wonen, de nationaliteit, wie de kinderen zijn en zaken als naar welke gebedshuizen of andere bijeenkomsten zij gaan. Al die informatie werd bij elkaar gezocht om mogelijk radicaliserende netwerken online in kaart te brengen. Soms werd ook samengewerkt met de politie.

Tegengehouden op reis
Dat deze informatiewinning voor problemen kan zorgen, blijkt uit voorbeelden die de afgelopen maanden onder de aandacht kwamen. Zo kwamen Follow The Money, Argos en De Volkskrant allemaal met voorbeelden waarbij onzorgvuldig handelen met persoonsgegevens voor problemen zorgt, zeker wanneer het gaat om radicalisering.

Bewoners op reis werden tegengehouden, vastgezet in het buitenland en teruggestuurd omdat ze een gevaar zouden zijn voor de samenleving. Mogelijk was ergens het label 'terrorist' of 'mogelijk geradicaliseerd' op hen geplakt en het was onduidelijk waar ze vervolgens moesten aankloppen om die misvatting recht te zetten.

'Niet vast te stellen wat gemeenten deden'
Willem Bantema, lector Bestuur in een Digitale Samenleving aan NHL Stenden Hogeschool en de Thorbecke Academie, keek mee met de stukken die Omroep West kreeg uit een Woo-verzoek. Hij bevestigt dat er meerdere privacy risico's naar voren komen en ziet dat de motivering om toch door te gaan is weggelakt. 'Het is daardoor op basis van de stukken niet vast te stellen wat de gemeenten precies gedaan hebben en waarom.'

De stukken roepen volgens de lector veel vragen op. 'Het is laakbaar dat de gemeenten niet transparant zijn over de werkwijze en er geen verantwoording over wordt afgelegd richting haar inwoners en de maatschappij.'

Op kosten van de NCTV
Zoetermeer begon zelf met experimenteren in 2017. Op kosten van de NCTV begon de gemeente met openbronnenonderzoek naar radicalisering. Ze verzamelden daarbij niet alleen informatie uit eigen stad, er werd ook informatie bij elkaar gezocht uit andere gemeenten. Op die manier wilden zij inschatten of mensen of netwerken radicaliseren, maar dat deden ze dus zonder dat ze wisten of dit ook echt mocht.

Eén nieuwe informatieanalist was vervolgens vanaf 2018 tot 2021 ook in dienst bij Gouda, Delft en Zoetermeer, nadat de gemeenten opnieuw geld aanvroegen voor openbronnenonderzoek. Deze functie werd ook bekostigd door de NCTV, de gemeenten maakten vervolgens ook gebruik van een werkwijze en een convenant die door de NCTV was ontwikkeld. Een eigen werkwijze ontbrak.

Met openbronnenonderzoek, ofwel Open Source Intelligence (OSINT), worden openbaar beschikbare gegevens online verzameld om dus zo veel mogelijk te weten te komen over radicaliserende netwerken en geradicaliseerde mensen. Het gaat dan om gegevens die te vinden zijn bij openbare Facebook-, Twitter- of Instagramprofielen.

Het lijkt meer op werk dat een inlichtingendienst zou doen, zoals de NCTV zelf, de politie of bijvoorbeeld de AIVD. Toch zeggen Zoetermeer en Gouda zelf ook een rol te hebben daarin: 'De gemeente heeft in het kader van preventie een melding- en signaleringsfunctie met als doel het beperken van (veiligheids)risico's en het voorkomen van extremistisch geweld. De gemeente heeft dus geen opsporingsfunctie, maar louter een preventieve- en signalerende functie.'

Op de vraag of er bij de gemeente Delft, Zoetermeer en Gouda nog steeds iemand aan het werk is met openbronnenonderzoek naar radicalisering, antwoorden de gemeenten dat dit inmiddels niet meer het geval is. In 2021 zouden de drie gemeenten gestopt zijn met de werkwijze. 'We maken geen gebruik meer van de diensten van deze informatiespecialist.'

Werkwijze moest worden aangepast
Zoetermeer en Gouda bestrijden na vragen dat de werkwijze niet legitiem zou zijn, terwijl dit wel in de conclusie van de geleverde de stukken staat. Het adviesdocument concludeert namelijk dat 'indien de legitimiteit stand wil houden de wet moet worden aangepast, of de huidige werkwijze van het huidige samenwerkingsverband anders vorm moet worden gegeven'.

Daarnaast zou het betreffende adviesdocument van Considerati geen definitieve versie zijn, maar dit staat eveneens letterlijk benoemd in het document. Wanneer dit wordt nagevraagd bij de gemeenten, laten zij weten 'dat dit helaas niet te achterhalen of vast te stellen valt met de informatie die we hebben'.

Gebrek aan transparantie laakbaar
Bantema stelt vast dat het bij de gemeente vooral gaat over de juridische houdbaarheid en bevoegdheden. Dat is iets dat volgens hem anders kan: 'Je zou je ook kunnen afvragen hoe men als gemeente wil werken in een digitale samenleving, of een taak bij gemeenten hoort en hoe je de maatschappij daarbij kan betrekken.'

'In eerste instantie zou elke gemeente aandacht moeten besteden aan noodzakelijkheid en wenselijkheid van een aanpak, daarna pas volgt de vraag of het kan en mag en tot slot de vraag of het effectief is, daar is maar weinig over bekend', gaat de lector verder. 'Daarmee kom je op ethische vragen over online monitoring.'

Wantrouwen kan groter worden
Wanneer een gemeente op een stiekeme wijze informatie inwint over inwoners zonder daarover verantwoording af te leggen kan dit volgens Bantema ertoe leiden dat het wantrouwen onder inwoners in diezelfde gemeente groter wordt. 'Gevolg hiervan kan zijn dat er bijvoorbeeld meer online interacties in de beslotenheid gaan plaatsvinden of dat het contact tussen gemeente en inwoners in andere contacten ook verslechtert – controle kan tot wantrouwen leiden.'

Om positief af te sluiten denkt Bantema dat er wel veel kansen zijn om samen met de burger te werken aan een veilige samenleving. 'Denk bijvoorbeeld aan het aangaan van preventieve sociale relaties, ook moeten burgers actief worden betrokken bij beleidsontwikkeling op dit terrein', sluit hij af.

De gemeenten in de regio krijgen al jaren miljoenen aan versterkingsgelden van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) voor de lokale aanpak tegen radicalisering. Het grootste deel van dat geld gaat richting de omgeving Den Haag. Al jaren krijgt de regio jaarlijks rond de twee miljoen euro hiervoor. De informatiespecialist voor openbronnenonderzoek is onderdeel van die aanpak.