Delftenaar Frank Vroom doet gulle donaties aan museum het Prinsenhof

Delftenaar Frank Vroom is bijna dagelijks in het Prinsenhof te vinden. Hij draagt het museum een warm hart toe, en gaat er jaarlijks ruim 5000 euro aan doneren. De pensionado doet dat uit barmhartigheid en zijn voorliefde voor kunst en cultuur. Hij vertelde hierover bij Delft Centraal.
Frank Vroom (links) met presentator Frans van Rijnswou in de radiostudie | Antoinet Bouman

Vroom heeft veel wortels in Delft. Al generaties lang komen zijn familieleden uit de stad. Zo is zijn oma op de Oude Delft geboren en getogen. Vlak om de hoek bij Vrooms huidige woning. Zijn vader kwam hier om Bouwkunde te studeren, iets wat hij zelf ook in Delft heeft gedaan. Hier leerde hij zijn moeder kennen, een echte Delvenaar. Door de jaren heen heeft hij veel mensen leren kennen uit de Delftse kunst- en cultuursector.

Keurig gekleed in jas en das komt de heer Vroom woensdagochtend iets voor tienen binnen bij de radiostudio van Omroep Delft. Hij is de eerste gast in de uitzending van Delft Centraal. Presentator Frans van Rijnswou heet hem welkom en biedt een plaats aan om te zitten. Vervolgens kan de show beginnen. Zoals gebruikelijk volgt na een korte introductie door de gastheer het live-vraaggesprek. Deze keer gaat het over liefde voor kunst, geschiedenis en Delft.

Wat heeft u met het Prinsenhof?
“Ik ben al heel lang Vriend van het Prinsenhof en ik deed tegelijk al geruime tijd schenkingen aan het Catharijneconvent in Utrecht. Maar ik dacht: ‘Dit is op loopafstand’. Ik woon namelijk op de Koornmarkt, dat is vlakbij. En ik kom er vaak, want ik lunch altijd in Café Blauw. Ik ga er ook heen voor de tentoonstellingen natuurlijk. Ik ben al twee keer bij de huidige tentoonstelling geweest. Ja, ik houd wel in de gaten wat ze tonen.”

Dus u heeft besloten om de donatie aan het Catharijneconvent vanaf nu aan de Prinsenhof te doen?
“Ja, dat klopt.”

Is het een belangrijke donatie? Gaat het bijvoorbeeld worden gebruikt voor de verbouwing?
“Nou, het is een jaarlijkse donatie van 5000 euro, dat is niet direct voor de verbouwing. Ze kunnen het zelf aan van alles besteden, bijvoorbeeld aan tentoonstellingen of iets dergelijks. Ik ben nog in onderhandeling met het Catharijneconvent, want daar ligt nog een beetje geld. Dát bedrag wil ik liever besteden aan de verbouwing. Maar dat lukt op dit moment nog niet helemaal.”

Dat kan ik me voorstellen. Het verliezen van een donateur is natuurlijk best een teleurstelling. Maar goed, u komt regelmatig in het museum; Wat vindt u nou de mooiste plek?
“De zolder vind ik heel interessant, daar staan wisselende tentoonstellingen. Maar ook staat er, zo meen ik, nog een maquette en spullen van verschillende opgravingen. Dat vind ik er heel interessant aan.”

Is het museum eigenlijk een dagelijkse gang voor u?
“Nou nee, op maandag zijn ze dicht, hè.”

U heeft dus onlangs die overeenkomst voor de donatie met het museum gesloten. Houden zij u op de hoogte over wat ze met dat geld doen?
“Ik ga ervan uit van wel.”

Want dat deed het Catharijneconvent ook?
“Dat hoorde ik meestal achteraf. Ik las het vaak pas in het jaarverslag. Ook wat dat betreft ging het daar niet erg goed. Van het Prinsenhof kreeg ik al te horen dat het geld binnen was gekomen, dus ik vermoed dat zij wel zullen melden waaraan het besteed wordt.”

Zo’n museum is denk ik wel blij met gulle Delftenaren die het museum op deze manier een warm hart toedragen. En het is, begreep ik, een goed idee. Want je kunt het van de belasting aftrekken, toch?
“Daar moet ik nog even voor kijken. Zo’n wisseling van donatiebestemming valt bij de belastingdienst meestal niet zo goed. Maar dat is voor mij niet het belangrijkste. De donatie is niet alleen afkomstig uit mijn pensioen. Ik heb een flinke erfenis gehad, daar komt het geld eigenlijk voornamelijk vandaan.”

Wat mooi, u geeft de erfenis dus eigenlijk uit aan cultuur.
“Dat komt eigenlijk omdat ik zelf ook erg veel bezig ben met cultuur. Ik heb, naast Bouwkunde, in Den Haag de Kunstacademie gedaan. In Delft ben ik vervolgens gaan beeldhouwen, zo was ik continu met ruimtelijke dingen bezig. Dat deed ik door regelmatig naar Italië te gaan om daar lekker op vakantie twee weken in marmer te hakken. Als ik dat niet afkreeg, dan zorgde ik dat dat mee naar Delft kwam.”

En die beelden heeft u nu thuis staan?
“Nee, ik heb het meeste nu op bod verkocht. Niet voor geld. Ik vraag altijd wat men ervoor wil geven. Als zij dan bijvoorbeeld aangeven dat ze er een goede maaltijd bij een restaurant voor willen aanbieden, dan vind ik dat een mooie afspraak. Dan hebben zij een beeld en heb ik een goede maaltijd. Die dingen op deze manier slijten vind ik leuk. Het hakken is echt een hobby voor mij. Dat doe ik nog steeds.”

Heel veel toeristen hebben Prinsenhof als startpunt van hun bezoek aan Delft, vanwege de landelijke bekendheid. Al komen heel veel Delftenaren er eigenlijk helemaal niet. Dat is jammer, vindt u niet?
“Ik vind dat het Prinsenhof heel kostbaar bezit is voor Delft. Zo ga ik zelf ook regelmatig naar uitvoeringen in en rondom het museum. Zo was er onlangs een concert, als aftrap van de nieuwste tentoonstelling. In mijn studententijd, ik heb hier in Delft Bouwkunde gestudeerd, ging ik zelf al naar concerten in De Eland. Met jazzmuzikante Anita Schoonhoven. Ik heb daar ook nog platen van, destijds daar gekocht. Ook heb ik in de tussentijd nog aan de keukentafel bij haar echtgenoot Jan Schoonhoven gezeten. Al erkende ik toen nog niet dat hij zo’n groot kunstenaar zou blijken.”

Want Anita was eigenlijk ook veel eerder bekend dan Jan, hè?
“Ja, dat klopt.”

Wat grappig dat u daar dan nog steeds een plaat van heeft.
“Nou, er was nogal wat ophef over een optreden in Wolbodo. Er was een schilderes die naakt wilde schilderen. Daar was ik ook bij!”

En heeft u daar nog foto’s van gemaakt?
Vroom moet lachen. “Nee, dat niet. Maar ik vond het fantastisch om te zien. In die tijd was dat ook min of meer normaal. Zo waren er in veel meer musea tentoonstellingen waar mensen naakt stonden afgebeeld. Dus eigenlijk was dat niet zo abnormaal.”

Die kunstenares waar u het over heeft, Yayoi Kusama, is naderhand heel erg beroemd geworden. Zij heeft nu een tentoonstelling in Parijs. Dus dat had Jan Schoonhoven dan goed gezien.
“Ja, hij was de enige die eraan meedeed.”

Hij werkte destijds bij de PTT. Die waren daar niet zo blij mee.
“Nee, maar heel Delft was daar niet echt blij mee. Dat vonden ze écht niet kunnen.”






Luister hieronder het interview terug.