Carel Weeber (1937-2025) hield van ratio en rumoer

Oud-hoogleraar architectonisch ontwerpen Carel Weeber overleed zondag 2 februari in Leuven. Collega’s bekritiseerden zijn modernistische gebouwen, maar dat sterkte alleen Weebers non-conformisme.

Carel Weeber | Foto: Historisch Hillegersberg Schiebroek
In 1955 kwam de jonge Carel (Carlos) Weeber fris vanaf de boot uit Curaçao in Delft terecht. Dat hij daar architectuur ging studeren kwam vooral omdat bouwkunde bovenaan de alfabetische lijst stond, schreef hij in een column in Delta over zijn studietijd. Een andere eerstejaars raadde hem dat aan: ‘De eerste weken woonde ik met een kaalgeschoren kop in een schoolgebouw. Later ontmoette ik mijn jonge onbekende adviseur weer in de collegebanken op Bouwkunde. Negen jaar later studeerden wij samen succesvol af en kregen onmiddellijk een aanstelling bij onze professor. Wij zijn nooit vertrokken.’ 

 

Publiek debat 
Carel Weeber kreeg op 32-jarige leeftijd in 1969 een aanstelling als hoogleraar bij Bouwkunde en is daar tot aan zijn emeritaat in 2003 gebleven. Daarnaast ontwierp hij geruchtmakende gebouwen en mengde zich in het publieke debat over woning- en stedenbouw. 

 

Architectuurdocent dr.ir. Dirk van den Heuvel studeerde in 1994 bij Weeber af. “Hij was populair als docent”, herinnert hij zich. “Studenten waardeerden zijn kritische en analytische denken. Hij kon in debatten de vinger op de zere plek leggen en deed dat vaak vermakelijk en duidelijk.” 

 

Met zijn entree in de architectuur, een plan voor een nieuw Centraal Station in Amsterdam, won hij gelijk de Prix de Rome van 1966. 

 

Radicale spiegel 
Als architect onderscheidde Weeber zich met ontwerpen van grootschalige projecten voor sociale woningbouw die in contrast stonden met de kleinschalige woonerfwijken uit die tijd. Weeber leek de opdracht voor sociale woningbouw op te vatten als een ingenieursopdracht en had maling aan de architectonische waardering of kritiek die hem ten deel vielen. “Hij vertaalde de opdracht via de logica van het bouwen in een radicale architectonische oplossing en hield daarmee Nederland een spiegel voor”, zegt Van den Heuvel. Weeber stond een rationale opvatting van het bouwen voor, hij was in de termen van Van den Heuvel meer van de ‘polytechnique’ dan van de ‘beaux arts’. 

 

Woongebouwen als de Peperklip in Rotterdam (549 woningen in 1982) en de Zwarte Madonna (336 woningen in 1985, inmiddels afgebroken) in Den Haag waren zijn statements tegen de vertrutting van de woonerfwijken. Een veelgehoord argument tegen de Zwarte Madonna was dat je mensen het niet kon aandoen om ze zo te huisvesten. “Maar op zijn kantoor hing een ingelijste brief van een blije bewoner”, vertelt Van den Heuvel. “Dat vond hij dan toch belangrijk genoeg om in te lijsten.” 

 

De faculteit Bouwkunde kon zich beter Faculty of Building Engineering noemen 
 Weeber, en architectuur hoorde thuis op de kunstacademie. Dat was niet alleen polemiek, denkt Van den Heuvel. “De opleiding ging hem aan het hart. Hij wilde dat studenten goed voorbereid werden op de praktijk.” Intussen rolden de onderscheidingen binnen: Sikkensprijs (1983), Betonprijs (1983), de Nationale Staalprijs (1986) en een Ridderorde (1996). 

 

Esthetische controle 
Een voorlopig hoogtepunt van de clash met collega’s was de studentenflat 
 (vernoemd naar beelden kunstenaar Peter Struycken die de gigantische geometrische patronen van gekleurde baksteen ontwierp) in Den Haag dat in 1997 werd opgeleverd. Het leverde hem in een enquête van de Volkskrant de titel ‘slechtste architect van Nederland’ op. Weeber vond hun opvatting maar ‘traditioneel en conservatief’. De wilde omhulling van het gebouw was bedoeld om wanorde te brengen in de omgeving, net als studenten dat, volgens hem, horen te doen. 

 

Op zijn beurt bekritiseerde Weeber graag de braafheid van zijn vakgenoten: “Zet me neer in Nieuwegein of Zoetermeer en ik kan je niet vertellen waar ik ben. Ook de nieuwbouwwijken op de Vinex-locaties zullen op elkaar lijken, want de esthetische controle van de welstandscommissies zorgt voor orde en netheid.” (
, 1997). Weeber pleitte van weeromstuit voor ‘het wilde wonen’ waarbij mensen zelf in een bouwmarkt hun huis bijeen konden zoeken zonder inmenging van instanties. Zo kon de wanorde tot bloei komen en mensen bevrijden van dwingende orde en samenhang. 

 

Afscheid 
Na zijn 
 van de TU Delft keerde hij terug naar zijn geboorte-eiland om daar een huis te bouwen naar eigen ontwerp. Struycken werd daar zijn buurman, weet Van den Heuvel. Weeber nam niet alleen fysiek afstand van Nederland, maar ook van zijn vak door zichzelf in 2005 ex-architect te noemen. 

 

In 2006 ontving hij de Maaskant oeuvreprijs waarover hij opmerkte: “Het voelt als erkenning, maar misschien krijg ik ‘m wel omdat ik ermee gestopt ben.” 

 

Weeber werd 87 jaar en leed de laatste jaren aan de ziekte van Alzheimer. 

 

Bron: Delta