Alle beestjes en plantjes tellen mee: Delft op zoek naar 1500 soorten

Hoeveel verschillende plant- en diersoorten bevinden zich in Delft? Met de actie Bioblitz wil de gemeente samen met inwoners onderzoeken hoe het staat met de natuur in de stad. Iedereen kan meedoen via een app op de mobiele telefoon.

Om plant- en diersoorten te spotten, hoef je volgens stadsecoloog Diny Tubbing niet de stad uit | Foto: Archief
 
Een Bioblitz is een actie waarbij binnen een afgesproken tijd zoveel mogelijk wilde planten, dieren, insecten, schimmels en andere organismen worden gespot in een bepaald gebied. “We hebben de actie ingezet voor heel Delft tot het einde van dit jaar,” vertelt stadsecoloog Diny Tubbing.

 

De actie is onderdeel van het project Alle beestjes en plantjes tellen mee en moet laten zien hoe het gaat met de natuur in de stad.

 

‘Heel eenvoudig’
De gemeente roept inwoners op om met de app ObsIdentify (een samenvoeging van Observe en Identify) op zoek te gaan naar wilde soorten. “Het is eigenlijk heel eenvoudig,” zegt Tubbing. “Maak een foto van wat je ziet en de app herkent de soort. Zo wordt deze automatisch toegevoegd aan het overzicht.”

 

Om soorten te spotten hoef je volgens de stadsecoloog niet alleen maar naar natuurgebieden, zoals de Delftse Hout. “Overal, zelfs op het balkon, op het dak of in de berm kan je kijken. Dat maakt allemaal niet uit.”

 

Zevenduizend waarnemingen
Sinds de start op 22 mei, de internationale Dag van de Biodiversiteit, zijn er al meer dan zevenduizend waarnemingen in Delft gedaan. Ook is de teller inmiddels de 1400 soorten gepasseerd. “Ons doel is om minimaal 1500 soorten in Delft te spotten,” aldus Tubbing.

 

De stad blijkt volgens de stadsecoloog een verrassend rijke omgeving voor natuur. “De buitenruimte wordt steeds beperkter, maar de stad biedt juist veel kansen voor soorten. Je ziet een verschuiving van soorten die eerst vooral in bossen leefden naar stadstuinen. Met deze actie kunnen we die verschuiving ook goed in beeld brengen.”

 

De Bioblitz loopt tot het einde van het jaar. Daarna volgt een evaluatie van alles wat is waargenomen in de stad.