TU professor wil wolken witter maken met zeezout

“Een wolk bestaat uit heel veel druppeltjes. Hoe meer druppels er in een wolk zitten, hoe meer zonlicht er wordt weerkaatst.” TU professor Herman Russchenberg legt uit dat wittere wolken, waar dus meer druppels in zitten, kunnen helpen de opwarming van de aarde tegen te gaan. De komende jaren werkt hij vanuit de TU samen met de Universiteit van Cambridge om dit idee van theorie naar praktijk te brengen.

Herman Russchenberg (inzet) | © Unsplash, (inzet) ©Universiteit van Nederland/YouTube
Hoe moet je een wolk dan witter maken? Op de radio bij Omroep Delft legt Russchenberg uit: “Elke druppel in een wolk groeit rondom een stofdeel. Boven de oceaan zijn deze stofdeeltjes zoutkristallen, die uit de zee komen. Hoe meer zoutkristallen je in de atmosfeer kan brengen door water op te pompen en te vernevelen, hoe meer wolkendruppels je kan krijgen. Meer druppels zorgen dan weer voor meer weerkaatsing van zonlicht.”

Controversieel
De uitvoering van dit soort projecten ligt politiek zeer gevoelig. Projecten waarin mensen de natuurlijke omgeving aanpassen om de opwarming van de aarde tegen te gaan lopen vaak tegen felle tegenstand aan. Russchenberg is zich hiervan bewust: “Het is een controversiële aanpak. Als we deze experimenten willen gaan doen, dan moeten we daar ook volledig open over zijn. En dan mag iedereen er over meepraten en meedenken. Dit gaan we niet even stiekem doen.”

Alhoewel Russchenberg zich bewust is van de controverse, heeft hij ook een waarschuwing: “Als je deze technieken niet wil gebruiken, omdat ze eng zijn of gevaarlijk worden gevonden, is er maar één ander antwoord en dat is het heel snel verlagen van onze CO2-emissies.”

Noodrem
Russchenberg legt uit dat het de bedoeling is dat mensen in de praktijk niet veel van dit project gaan merken, als het toch uitgevoerd wordt: “We gaan geen nieuwe wolken maken.” In plaats daarvan richt het project zich op het witter maken van natuurlijk aanwezige wolkendekken boven de oceaan.

“Als we deze techniek op een gegeven moment in de vingers hebben, hoop ik dat we het uiteindelijk nooit nodig hebben”, aldus Russchenberg. Hij licht toe: “Het is niet iets wat je moet zien als de oplossing voor klimaatverandering. Je hebt een soort noodrem voor als we niet ons best doen om klimaatverandering tegen te gaan.”

25 miljard euro
Als blijkt dat deze noodrem nodig blijkt, is nog niet duidelijk hoe de concrete uitvoering in zijn werk zal gaan. Russchenberg benoemt dat er benodigde installaties op schepen of kleine eilanden geïnstalleerd kunnen worden. Russchenberg zegt over de kosten die dit met zich meebrengt: “Op wereldschaal praten we over zo'n 20 tot 25 miljard per jaar. Dat klinkt als veel geld, maar dat is een schijntje tegenover wat het kost om ons aan te passen aan klimaatverandering. Dan praat je makkelijk over 1000 miljard.”