Studenten, Delftenaren of niet?
Zijn Delftse studenten Delftenaren? Deze vraag probeerden verschillende sprekers te beantwoorden tijdens een discussie tussen studenten en stadsgenoten afgelopen dinsdagavond. Het debat vond plaats in het Rietveld Theater en werd georganiseerd door Maatschappelijk Delft. Hier waren ook vertegenwoordigers van de TU Delft en de gemeente bij.
Wanneer is iemand dan een Delftenaar? Is dit wanneer je het gevoel hebt dat je Delftenaar bent, of als je er geboren bent? Maakt het uit of je lokale gebruiken kent of wat anderen zeggen dat je het bent? Jacco Naaktgeboren ging de straat op om de meningen van studenten te peilen. Hij vroeg hen of zij zichzelf als Delftenaar beschouwen.
Studenten en stadsgenoten
Sommige stadsgenoten hebben sterke meningen over studenten en de overlast die sommigen van hen veroorzaken. Door bijvoorbeeld foldertjes in brievenbussen te stoppen beklagen zij zich over de in hun ogen overlastgevende studenten. Maar hoe denken de studenten over het feit dat er zo over hen gepraat wordt? Het gesprek ging daarom niet alleen over de negatieve beelden van studenten, maar ook over hoe studenten kijken naar henzelf en de stad.
Terwijl er mensen zijn die nu al niet blij zijn met de grote hoeveelheid studenten in de stad, groeit dit aantal gestaag. De studenten krijgen ook steeds meer invloed op de stad. Bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen kreeg studentenpartij STIP zelfs de meeste stemmen. De situatie dat een studentenpartij het grootst is in een gemeente is uniek in Nederland. Daartegenover staat het geluid van lokale partijen die op willen komen voor ‘de gewone Delftenaar’. Studenten vallen voor hen nadrukkelijk niet onder deze noemer.
‘Baas in de stad’
Dit laatste geluid wordt in de gemeenteraad vertegenwoordigd door de partijen Onafhankelijk Delft en Hart voor Delft. Sonja Sint, commissielid namens laatstgenoemde partij, was een van de sprekers tijdens het debat in het Rietveld Theater. Sint ziet dat er verbetering is in de relatie tussen studenten en de rest van de stad, maar ziet ook problemen. Zo zegt ze dat bewoners zich ergeren aan uitspraken die suggereren dat studenten ‘de baas van de stad’ zijn. Hiermee refereert ze aan een door STIP gebruikte verkiezingsslogan: ‘Word jij de baas van de stad?’
Gevoel
Daar staat tegenover dat studenten ook iets betekenen voor de stad. Op straat komt verslaggever Jacco Naaktgeboren verschillende studenten tegen. Velen van hen zeggen zich (tot op zeker hoogte) Delftenaar te voelen. Een van de redenen die zij hiervoor geven wordt ook tijdens het debat genoemd: studenten dragen ook bij in de stad. Sommigen zijn maatschappelijk betrokken en doen, al dan niet via verenigingen, vrijwilligerswerk.
De kwestie van het wel of niet Delftenaar-zijn van studenten is daar niet mee beslecht. Wat duidelijk is, is dat studenten een ingewikkelde relatie hebben met de stad waar zij studeren en/of wonen. Sommigen zullen hen altijd als bron van overlast beschouwen. Dat wordt eens te meer duidelijk doordat verschillende studenten aangeven dat zij meermaals de term ‘kutstudent’ te horen hebben gekregen. Tegelijkertijd zien studenten ook bewoners die de TU en haar studenten omarmen. Daarmee blijkt de vraag of een student zichzelf Delftenaar mag noemen wellicht een typisch Delftse vraag.