Rechter berispt Delft om weigering woningvoorrang aan dakloze moeder
De rechtbank in Den Haag vindt dat de gemeente Delft een moeder ten onrechte geen urgentieverklaring voor een woning heeft gegeven. De vrouw raakte na haar scheiding dakloos en kampt sinds twee verkeersongelukken met ernstige gezondheidsproblemen. Volgens de rechter is haar situatie zo uitzonderlijk dat ze voorrang had moeten krijgen op een woning.
In 2022 werd de vrouw twee keer op één dag aangereden. Ze liep blijvend letsel op en moest langdurig revalideren. Door haar klachten kon ze niet meer werken en raakte ze haar baan kwijt. Toen haar tijdelijke huurcontract in 2024 afliep, kon ze geen nieuwe woning vinden.
Sindsdien verblijft ze met haar minderjarige zoon en volwassen dochter korte periodes bij vrienden en kennissen. Hun spullen staan in opslag; ze leven uit tassen en hebben geen vaste plek om te wonen. Desondanks kreeg de vrouw geen urgentieverklaring voor een sociale huurwoning.
Waarom Delft weigerde
De gemeente Delft weigerde urgentie omdat de vrouw volgens haar niet écht dakloos was: ze verbleef immers telkens bij anderen.
De rechter noemt die situatie echter onhoudbaar en schadelijk, vooral voor het minderjarige kind. Door het voortdurende verhuizen ontbreekt elke vorm van rust en structuur, wat slecht is voor zijn ontwikkeling en voor het herstel van zijn moeder.
Advies genegeerd
De Delftse adviescommissie had juist aangeraden om de vrouw wél urgentie te geven. Toch negeerde Delft dat advies. Volgens de rechter had de gemeente te weinig oog voor het kind en voor de medische en persoonlijke omstandigheden van de moeder.
Delft moet opnieuw besluiten
De rechtbank vernietigt het besluit van de gemeente en verplicht Delft om binnen zes weken opnieuw te beslissen. De vrouw moet alsnog kans maken op urgentie voor een woning. Ook moet de gemeente haar proceskosten vergoeden.