Jarenlange vertraging dreigt voor bouwprojecten door vol stroomnet, gemeente onderneemt actie

Bouwprojecten dreigen jarenlang stil te vallen door een tekort aan capaciteit op het stroomnet. De gemeente wil voorkomen dat belangrijke plannen vertraging oplopen en gaat helpen het volle stroomnet te omzeilen.

Zonder actie geen elektriciteit voor nieuwe projecten door het volle stroomnet | Foto: Archief
 
Op 5 december 2024 kondigde stroomleverancier TenneT aan dat er in vrijwel heel Zuid-Holland sprake is van netcongestie voor grootverbruik. Door deze netcongestie is er een wachtlijst ontstaan voor aanvragen voor grootverbruiksaansluitingen op het stroomnet. De congestie treft zakelijke aansluitingen met een verbruik vanaf 3x80 ampère, zoals bedrijfspanden, scholen en dergelijke. Dat betekent dat nieuwe woonhuizen en kleine winkels nog wel een aansluiting kunnen krijgen.

 

Het bouwen van de infrastructuur die nodig is om de ‘file’ op het stroomnet weg te krijgen is volgens stroombedrijven TenneT en Stedin op zijn vroegst in 2032 klaar en duurt misschien zelfs tot 2035. Daarom kiezen burgemeester en wethouders (B&W) er nu voor zelf ‘de regie’ over het probleem op te pakken.

 

Vertraging dreigt voor 27 projecten 
Hiervoor heeft de gemeente eerst geïnventariseerd wat voor projecten er in Delft lopen, die bij Stedin op de wachtlijst staan of erop kunnen komen. Daarbij kwam de gemeente eropuit dat er 27 projecten zijn die ondersteuning kunnen gebruiken.

 

Op deze lijst staan opvallende en voor de stad belangrijke ontwikkelingen. Zonder alternatieve oplossing lopen deze projecten tot tenminste 2032 vertraging op. Het gaat onder meer om de nieuwe opvanglocatie van het COA aan de Schoemakerstraat, de nieuwbouw van meerdere scholen waaronder twee basisscholen in Tanthof en de realisatie van het nieuwe Prinsentheater waar de musical Willem van Oranje in 2026 moet gaan spelen. 

 

Oplossingen
Wat kan de gemeente doen voor deze en de andere projecten die tegen de stroomproblematiek aanlopen? De gemeente is immers niet in staat om zelf voor extra capaciteit op het net te zorgen. “Maar”, zo stelt B&W: “Voor de projecten die op de wachtlijst staan, zijn waarschijnlijk technische alternatieven mogelijk om toch voldoende elektriciteit te kunnen gebruiken.” 

 

De stadsbestuurders willen samen met stroombedrijf Stedin, dat verantwoordelijk is voor het lokale stroomnet in Delft, optrekken om de projecten waarvoor vertraging op de loer ligt te helpen bij het realiseren van dergelijke oplossingen.

 

De mogelijke ‘technische oplossingen’ die niet afhankelijk zijn van een nieuwe grootverbruikaansluiting verschillen per project. Bij sommige projecten is het mogelijk om gebruik te maken van batterijen die tijdens daluren stroom opslaan, zodat dat tijdens piekuren kan worden ingezet. Ook kan er gebruikgemaakt worden van generatoren om eigen energie op te wekken of kunnen organisaties samenwerken in een ‘energy hub’, waarbij energie onderling wordt uitgewisseld.

 

Niet allemaal tegelijk
Het realiseren van deze oplossingen is volgens de gemeente wel een uitdaging. Per project moet gekeken worden wat het beste is. De gemeente heeft daarbij ook niet de capaciteit om met alle projecten tegelijk aan de slag te gaan.

 

Daarom moet er gekozen worden: welke projecten komen eerst aan bod en welke moeten wachten? Om dat te bepalen hebben burgemeester en wethouders een methodiek opgezet. Projecten die ervoor moeten zorgen dat er meer stroom beschikbaar komt voor de stad krijgen voorrang. Hierbij kan gedacht worden aan infrastructuur van TenneT of Stedin, maar ook aan high-tech oplossingen, bijvoorbeeld van de TU. Ook krijgen basisbehoeften, zoals het bouwen van scholen, voorrang. 

 

Daarna komt kritieke infrastructuur, zoals Geothermie Delft. Gevolgd door maatschappelijke projecten, waarbij gedacht kan worden aan sportvoorzieningen of culturele projecten als de bouw van het Prinsentheater. Nog lager op de lijst staan projecten op het gebied van werkgelegenheid en vervoer.

 

Lange adem
Met deze voorrangsbepaling kan de gemeente aan de slag. Burgemeester en wethouders hebben een lijst van twaalf projecten die als eerst aan de beurt zijn. Wethouder Maaike Zwart (Duurzaamheid, Werk en Inkomen en Economie, STIP) is aan de ene kant optimistisch over de aanpak. Ze voorziet dat sommige van de projecten op de lijst snel geholpen kunnen worden. Wat betekent dat ook projecten die lager op de lijst staan eerder opgepakt kunnen worden. 

 

Daarnaast kunnen bedrijven of organisaties ook onafhankelijk van de gemeente naar oplossingen zoeken, waardoor hulp van de gemeente in de praktijk minder hard nodig is. De volgorde staat volgens Zwart daarmee niet in steen gebeiteld. Ze spreekt van een “bewegende lijst”, die volgens haar morgen weer anders kan zijn dan vandaag.

 

Tegelijkertijd is het voor de gemeente een zaak van lange adem. Voor sommige ontwikkelingen zal niet direct een pasklare oplossing zijn. En dan zullen er in de komende jaren ook nog wel projecten bijkomen die ondersteuning kunnen gebruiken. Daarom vindt wethouder Zwart dat er acties ondernomen moeten worden: “Dit is een startpunt. We moeten hier echt mee aan de slag.”