‘Excuses voor slavernijverleden Delft geen eindpunt, maar start’

“De excuses die burgemeester Van Bijsterveldt in december vorig jaar namens het gemeentebestuur maakte voor de rol van Delft in de slavernij geschiedenis is geen eindpunt, maar een start om samen verder te gaan”. Dat zei wethouder Joëlle Gooier (CU, samenlevingsbeleid) tijdens een door Omroep Delft vastgelegd openbaar debat in de bibliotheek aan het Vesteplein. Zij kondigde een ‘hopelijk eind dit jaar’ gereed plan aan met onder meer een voorstel voor een herdenkingsplek (‘of plekken’) in de stad. Plus daarbij dan ook ideeën over hoe hedendaags antisemitisme en racisme te bestrijden is.

 
Het debat, met steun van het lokale mediafonds georganiseerd door journalistengroep ‘Staat van Delft’, vond plaats aan bijna het eind van een landelijk herdenkingsjaar. Dat startte in de stad op 3 juli 2023 in de wijk Buitenhof tijdens Keti Koti (‘Verbroken Ketenen’), de viering van de officiële afschaffing 150 jaar geleden van de slavernij in Nederland. Op basis van een eerste onderzoek naar de rol van Delft in drie eeuwen van slavernij concludeerden burgemeester en wethouders eind 2023, halverwege dit herdenkingsjaar, dat verontschuldigingen op hun plaats waren. Wethouder Gooijer over het waarom: “Met dat onderzoek werd bloot gelegd dat onze voorgangers in het stadsbestuur van Delft een rol hebben gehad in het overeind houden van een slavernij systeem dat tot verschrikkelijke excessen heeft geleid.”

 

Zij kondigde ook aan dat de gemeente begin juli, op de dag van Keti Koti, een nieuw boekje zal presenteren met een ‘publieksversie’ van het bewuste rapport over de rol van Delft in het verleden. Ook denkt zij na over de opties voor nog verder onderzoek op dat gebied.

 

Glenn Weisz, voorman van het ‘Kwartiermakerscomité Delfts Slavernijverleden’, schetste in het debat dat veel Delftenaren zich niet bewust zijn van die geschiedenis. Bijzonder was dat hier zowel de WIC was gevestigd (West-Indische Compaginie, gericht op Afrika, de Caraïben en Amerika) als de VOC (Vereenigde Oost-Indische Campagnie, gericht op Indonesië en overig Azië). “Zeventig tot tachtig procent van de mensen in de burgerraad van Delft had daarmee belangen bij de slavernij. De mooie huizen in de binnenstad, waar wij nu bewonderend langs lopen, panden waar we koffie drinken, zijn daarmee deels gefinancierd.” Weisz stelde verder dat herdenken van de slavernij geen folklore moet worden, maar dat bewustwording van wat in het verleden is gebeurd ook een basis moet zijn voor een aanpak van ‘het racisme van nu’.

 

Gooier zei zich te realiseren dat niet iedereen enthousiast is over bij voorbeeld een herdenkingsplek in Delft. Zonder dat de wethouder dit benoemde, bleek dat vorige week nog uit een internetbericht van Bram Stoop, fractievoorzitter ‘Hart voor Delft’. Hij stelde dat de excuses van de burgemeester van hem niet hadden gehoeven. “Het is verschrikkelijk wat toen is gebeurd met de slavenhandel. Dat vinden wij persoonlijk allemaal. Maar mijn fractie voelt zich daar vandaag de dag niet verantwoordelijk voor.”

 

Aan de debat-tafel en ook in een filmpje van een eerder stadsgesprek afgelopen maand, werd er anders naar gekeken. Het slavenverleden werkt nog wel degelijk door, werd gezegd. Gooier, in het debat van de ‘Staat van Delft’ op de vraag hoe ze omgaat met ongenoegen bij een deel van de bevolking over slavernij-herdenking en bestuurlijke excuses, antwoordde dat dit voor haar ‘een oprechte zoektocht’ is. De wethouder: “De weerstand komt bij voorbeeld omdat men armoede hier en nu belangrijker vindt. Maar dat zijn dingen die je wat mij betreft niet tegenover elkaar moet zetten. We moeten geen voors en tegens creëren.”

 

“Mensen met weerstand tegen slavernij-herdenking voelen zich vaak zelf niet gehoord”, is de ervaring van de wethouder. “De sleutel tot samen verder gaan is nieuwsgierigheid. Nieuwsgierig zijn naar elkaars geschiedenis: Waar kom jíj vandaan…?.”