Archeologische ontdekkingen in Delft: ‘is net schat zoeken’

Bij graafwerkzaamheden aan de Kruisstraat zijn onlangs archeologische ontdekkingen gedaan. Er is op ongeveer een halve meter diepte een aspot gevonden, eerder werden de voorgevels van de oude Pieterstraat opgegraven. Hoewel dit op zichzelf kleine ontdekkingen zijn, gelden de ontdekkingen als onderdelen van een puzzel die uiteindelijk de geschiedenis van Delft vertellen.
Steven Jongma (links) en Frans van Rijnswou | Antoinet Bouman

“Een aspot is een pot die men gebruikte in een fornuis. Men had vroeger geen zin om steeds opnieuw een vuurtje te stoken als zij wilden eten, maar wilden voor de veiligheid ook geen open vuur in huis. Een vuurtje kon gedempt worden en met een paar keer blazen weer volledig gaan branden. Als er te veel as in het smeulende hoopje ligt gaat zo’n smeulend vuurtje uit. Daarom zat er onder een fornuis een aspot, die ving de overbodige as op. Dat werd vervolgens opgehaald en naar de Asvest gebracht”, aldus stadsarcheoloog Steven Jongma. Zijn verhaal illustreert hoe zo’n kleine vondst een veel groter verhaal vertelt.

In de jaren ’60 en ’70 is een groot deel van de binnenstad platgegooid en heringericht. Waar vroeger woonhuizen en bedrijven stonden, liggen nu straten en andersom. Onder de huidige straten en gebouwen liggen nog wel restanten van de oude stad. Hoewel kaarten inzichtelijk maken waar wat ligt, zijn die niet volledig betrouwbaar. “De oude kaarten beelden het soms mooier af dan hoe het in werkelijkheid was”, aldus Jongma. Als voorbeeld geeft hij de Spoorzone. Toen deze vernieuwd werd kwam de fundering voor de oude stadsmuur tevoorschijn. “Er werd gedacht dat Delft gigantische stadsmuren had. Dit bleek echter een verhoogde dijk met een relatief kleine muur.”

Tekst gaat verder onder de foto.

Opgravingen door de archeologische dienst in de spoorzone | Kees Spierlo

Gemeentelijke archeologen
Niet alleen de binnenstad heeft plekken waar interessante dingen in de grond kunnen zitten. Jongma: “Op basis van oude kaarten kunnen we bepalen waar mogelijk spullen begraven kunnen liggen. Niet alleen in de binnenstad woonden destijds mensen. Er zijn veel plekken buiten de binnenstad waar je kans hebt om spullen te vinden.” Mocht je iets vinden, bijvoorbeeld in je achtertuin, dan ben je verplicht om dit bij de gemeente te melden. Die bepalen vervolgens of en wanneer er iets moet worden onderzocht. Ook bedrijven hebben hiermee te maken.

“Wanneer een ondernemer plannen heeft voor een groot zwembad of iets dergelijks, dan is hij verplicht om archeologisch onderzoek te laten doen en hiervoor te betalen”, legt Jongma uit. Dat is onderdeel van het verstrekken van de vergunning. Dit geldt niet per se voor particulieren. “We gaan echt niet iedereen die een nieuwe vijver wil aanleggen in de tuin laten betalen voor archeologisch onderzoek.”

‘Het kan maar één keer worden opgegraven’
Wat er vervolgens met de gevonden spullen gebeurt, is wellicht anders dan je zou denken. “In Nederland is het zo dat we dingen liever niet opgraven, hoe tegenstrijdig dat ook klinkt. Het kan maar één keer worden opgegraven, met de huidige technologie. Misschien is die technologie over vijftig jaar stukken beter, en kan er uit een gevonden voorwerp veel meer informatie gehaald worden” vertelt Jongma.

Op deze manier zijn de Delftse stadsarcheologen al ruim 35 jaar bezig met het compleet maken van de historische puzzel. Stukje bij beetje komt er meer naar boven over het verhaal van de stad. Alles bij elkaar zal veel duidelijkheid geven en heeft uiteindelijk erg veel historische waarde. Voor de archeologen blijft het in ieder geval spannend, Jongma: “Het is een soort gevoel van schat zoeken.”